Op het concert van 12 oktober 2019 werd dirigent Dirkjan Horringa (DJH, dirigent van de Bonhoeffer-koorliederen) gevraagd naar zijn mening over deze composities.
Interviewer Arthur Alderliesten: Wat is eigen aan deze muziek?
DJH: Alfons heeft eenvoudige koorpartijen willen schrijven en heeft de complexiteit gestopt in de begeleidende instrumenten. Dat is goed gelukt: de zangpartijen zijn helder, prettig zingbaar en ze gaan ergens naar toe. En de instrumentpartijen zijn gelaagd, kleurrijk en virtuoos. Maar het is wel nieuwe muziek en dat heeft tijd nodig om te landen. Het duurt even voordat iedereen het idioom aanvoelt en geniet van de logica van het harmonisch verloop. Componisten baseren veelal hun koorwerken op bekende, populaire melodieën waaromheen ze instrumenten virtuoos laten bewegen. Bij Van der Mullen is alles nieuw verzonnen, er is nooit een voor-de-hand-liggend trucje gebruikt. Je mist bij hem het herkenbare en dat is even wennen. Ik hoop dat ook andere koren deze muziek zullen uitvoeren omdat ze verbluffend goed geschreven is.